- uitsteken
- {{uitsteken}}{{/term}}I 〈onovergankelijk werkwoord〉1 [naar buiten steken; reiken] dépasser♦voorbeelden:1 uitstekende jukbeenderen • pommettes saillantesde toren steekt boven de huizen uit • la tour domine les maisonsboven alle anderen uitsteken • dépasser tous les autres 〈ook figuurlijk〉II 〈overgankelijk werkwoord〉1 [naar buiten steken; uitstrekken] étendre2 [stekend verwijderen] creuser3 [m.b.t. een oog] éborgner4 [Algemeen Zuid-Nederlands][een streek uithalen] jouer un tour♦voorbeelden:1 zijn hand naar iemand uitsteken • tendre la main à qn.4 wat heeft hij nu weer uitgestoken? • qu'est-ce qu'il a encore fait?→ {{link=oog}}oog{{/link}}
Deens-Russisch woordenboek. 2015.